Schnitzel met bieten salade en gekookte aardappels

Een schnitzel is een plat stuk gepaneerd vlees. Traditioneel wordt een schnitzel gemaakt van mager kalfsvlees. Een varkensschnitzel heet soms 'Schnitzel Wiener Art' om aan te geven dat het een variant is. De paneerlaag zorgt ervoor dat het vlees vanbinnen lekker sappig blijft en aan de buitenkant een krokant korstje krijgt. De wienerschnitzel komt gek genoeg niet uit Wenen maar uit Italië, daar hebben de Weners dit gerecht overgenomen.

Bereiding (30 min)

1. Breng een pan met water aan de kook. Schil de aardappels, snijd in gelijke stukken en kook in 20 minuten gaar. Giet het water af en laat de aardappels op de kleinste pit in 2 minuten nog even droog koken.
2. Dep het vlees droog. Verpak het varkensfiletlapje in vershoudfolie en sla plat met een vleeshamer of rol plat met een deegroller. Breek het ei boven een ruim bord en roer het los. Strooi op een ander bord het paneermeel. Kruid het varkensfiletlapje met zout en peper en strooi wat meel erover. Wentel het varkensfiletlapje vervolgens door het ei en daarna door het paneermeel. Leg in de koelkast.
3. Was de sla, verwijder de harde kern en laat goed uitlekken. Snijd de sla klein. Laat de biet uitlekken en snijd in kleine blokjes. Pel de ui en snijd in flinterdunne halve ringen. Hussel de sla, biet en ui door elkaar.
4. Verhit olie in een bakpan en bak de ui samen met de schnitzels op een middelhoog vuur. Bak de schnitzels aan weerszijden bruin en krokant (5-8 minuten).
5. Serveer de schnitzel met de salade en de gekookte aardappels.